Spanje en Italië krijgen op korte termijn lucht. Das was grofweg de
uitkomst van weer een nachtje onderhandelen tijdens een min of meer
cruciale top van Europese leiders.
De Europese leiders spraken af om het tijdelijke noodfonds EFSF en het
permanente noodfonds ESM ruimte te geven om Spanje geld toe te stoppen voor
zijn kwakkelende banken. Met als nieuwtje dat de leningen van het noodfonds
– waar vooral de sterkere eurolanden garant voor staan – in de pikorde bij
een eventueel faillissement geen voorrang krijgen boven andere
obligatiehouders.
Tijd voor Spanje en Italië
Beleggers reageerden opgetogen. De Spaanse rente voor tienjarige
staatsschulden daalde vrijdag van bijna 7 procent naar 6,6 procent op financiële
markten.
Beursparticipanten waren blij dat er ook voorbereidingen worden getroffen om
de Europese noodfondsen direct staatsleningen van eurolanden te laten
opkopen. Al moeten de details nog worden afgekaart tussen de ministers van
Financiën van de eurozone.
Intussen was het voor degenen die vrezen dat landen als Duitsland en Nederland
te makkelijk garant staan voor schulden van zuidelijke eurolanden, even fijn
schieten. In Nederland kreeg premier Rutte zoals te verwachten bijtende
kritiek van Geert Wilders. In Duitsland concludeerde weekblad Der
Spiegel dat "Italië en Spanje hun zin krijgen."
Ogenschijnlijk een nederlaag dus voor de Duitse bondskanselier Merkel, die er
steeds op hamert dat steun aan Italië en Spanje alleen kan, als die landen
ook bereid zijn harde afspraken te maken met hun Europese partners over
hervormingen en bezuinigingen. Of dat laatste echt het geval is, viel niet
goed op te maken uit de verklaring
van leiders van de eurolanden.
Toch is het te simpel om te stellen dat de Zuidelijke eurolanden aan het
langste eind hebben getrokken. Duidelijk is dat de Europese leiders weer een
beetje tijd hebben gekocht om financiële markten even koest te houden. Maar
tegelijk moet de echte confrontatie nog komen.
Grote confrontatie
Die ligt besloten in de
schets voor de toekomst van de euro die afgelopen dinsdag werd
gepresenteerd door de 'bende van vier': voorzitter Herman van Rompuy van de
raad van regeringsleiders, José Manuel Barroso van de Europese Commissie,
ECB-president Mario Draghi en de voorzitter van de eurogroep van ministers
van Financiën, Jean-Claude Juncker.
Dit viertal koppelt een aantal sleutelkwesties aan elkaar: een echte
budgettaire unie, waarbij landen niet alleen afspraken maken over de hoogte
van de begrotingstekorten, maar hun fiscale en economische beleid vergaand
coördineren: van de Franse pensioenleeftijd tot de Nederlandse
hypotheekrente-aftrek.
Binnen zo'n budgettaire unie, met een soort Europees ministerie van Financiën
in Brussel, kan volgens Van Rompuy en de zijnen sprake zijn van de uitgifte
van gezamenlijke euro-obligaties.
Hier hoort uiteraard ook bij: legitimering van zo'n budgettaire unie via
controle door nationale parlementen en het Europese parlement. Dit punt
wordt expliciet genoemd in het rapport van Van Rompuy, al is de uitwerking
nog onduidelijk.
Positie Nederland
De strijd tussen de Duitse nadruk op fiscale discipline en de Franse roep om
'solidariteit (gezamenlijke schulden) zal in oktober verder worden
uitgevochten. De kans dat de Duitse bondskanselier Merkel op dit punt bereid
is concessies te doen, is echter zeer klein. Al was het maar omdat dit in
Duitsland zelf niet te verkopen valt.
De korte-termijnzege van de Spaanse premier Rajoy en de Italiaan Monti zegt
dus nog niets over de grotere vragen die op tafel liggen. Angela Merkel is
allesbehalve uitgespeeld.
Op dit punt zal overigens ook Nederland kleur moeten bekennen. Premier Rutte
houdt in de aanloop naar de nationale verkiezingen van 12 september stug vol
dat hij op één lijn zit met de Duitse bondskanselier Merkel. Maar terwijl
Duitsland steeds duidelijker laat blijken dat het nationale soevereiniteit
wil opgeven als dat zorgt voor fiscale en economische discipline in Europa,
zijn veel Nederlandse politici, onze premier incluis, daar volstrekt niet
aan toe.
Het kan er dus heel wel op uitlopen dat Duitsland de komende maanden aanstuurt
op ingrijpende Europese integratie en hierover een deal sluit met Frankrijk,
Italië en Spanje. Nederland moet dan zijn knopen tellen: meegaan met
Duitsland of niet.
Van de PVV van Geert Wilders is duidelijk dat ze voor de laatste route kiest
en daarmee ook opteert voor een eenzijdig vertrek van Nederland uit de euro.
Een partij als D66 kiest ondubbelzinnig voor de Europese weg.
Voor het politieke debat zou het goed zijn als andere partijen - de VVD, het
CDA en de SP voorop - wat dit betreft ook duidelijk zouden zijn.
Lees ook:
zo slecht nog niet
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl